Lockhorsterbos
Naar aanleiding van incidenten met de wolf, roepen provincie en de gemeenten Leusden, Zeist, Woudenberg en de Utrechtse Heuvelrug inwoners en bezoekers op om zeer voorzichtig te zijn in het bosgebied van de Utrechtse Heuvelrug. Het advies is om niet met kleine kinderen de bossen van de Utrechtse Heuvelrug in genoemde gemeenten te bezoeken.
Veel variatie
In het Lockhorsterbos bij Amersfoort komen loof- en naaldhout door elkaar voor. De onderlinge leeftijd varieert sterk: van hele jonge bomen tot statige eiken en beuken die naar schatting een leeftijd hebben van meer dan 200 jaar. Door de grote variatie in soort en leeftijd van de bomen vormt het bos een toevluchtsoord voor allerlei vogelsoorten. Zo zijn er vrijwel alle inheemse mezen- en spechtensoorten te vinden, evenals de goudvink, de roodborst, de tuinfluiter, de gekraagde roodstaart en zelfs de ijsvogel. Overige dieren die er voorkomen zijn de eekhoorn, haas, ringslang, hazelworm, wezel en egel.
Buitenplaats Lockhorst
Het Lockhorsterbos ligt op de scheidslijn tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Eemvallei, aan de rand van de stad Amersfoort. De naam Lockhorsterbos stamt af van de patriciërsfamilie Lockhorst, die het gebied jaren in eigendom heeft gehad. Aan de overzijde van de Heiligenbergerbeek ligt nog de buitenplaats Lockhorst. In het verleden heeft op de plaats van deze buitenplaats een ridderhofstad gestaan die al in 1641 verdwenen was. De bijbehorende boerderij bleef wel bestaan en heeft in 1885 plaatsgemaakt voor een herenhuis, de voorloper van het huidige gebouw uit 1928.
Eerste aankoop van Utrechts Landschap
In 1927 was het Lockhorsterbos de eerste aankoop van de toen net opgerichte Stichting Het Utrechts Landschap. Het kleine parkachtige terrein bezit een grote variatie aan boomsoorten en heeft een goed ontwikkelde bosstructuur. Het gebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Heiligenbergerbeek die ter hoogte van het gebied haast de breedte van een kleine rivier heeft. Het water van de beek is het schoonst in de winter en het voorjaar, wanneer de beek voornamelijk gevoed wordt door kwelwater afkomstig van de Heuvelrug. In droge perioden vindt ook inlaat plaats vanuit het Valleikanaal via de Woudenbergse Grift.