Utrechts Landschap verbetert bosbodem om zo veel mogelijk beuken te behouden
Het is de bezoekers van natuurgebieden wellicht al opgevallen; beuken die massaal hun blad laten vallen en zichtbaar last hebben van de droogte en een gebrek aan de juiste voeding. Op landgoed Beerschoten en in het Zeisterbos voert Utrechts Landschap daarom een bijzondere proef uit: rondom de beuken in het bos en in een aantal lanen worden maatregelen uitgevoerd om de bodemstructuur te verbeteren. Zo wordt onder andere bokashi toegepast, maar ook wordt er proefgewijs gewerkt met bekalking. Dit moet ervoor zorgen dat de bodem beter vocht vasthoudt, het bodemleven toeneemt en er meer voeding voor de oppervlakkig wortelende beuken beschikbaar komt.
BEUKEN BEHOUDEN
Utrechts Landschap heeft onder andere bokashi aangebracht onder beuken. Volgens boswachter Jacqueline van Dam heeft deze boomsoort de laatste jaren erg veel geleden onder de droge zomers. ‘Omdat wij geen invloed hebben op het klimaat, is het belangrijk dat wij de bodem verbeteren zodat de groei van deze oppervlakkig wortelende boomsoort wordt gestimuleerd en de vitaliteit en daarmee de weerbaarheid van de beuken toeneemt. We hopen op deze manier zoveel mogelijk beuken te kunnen behouden.’
OOK IN DEZE PROEF: METEN IS WETEN
Voordat de bodemverbeteraars werden toegepast, zijn op verschillende plekken bodemmonsters genomen om te bepalen hoe divers het bodemleven was en welke voedingsstoffen er in de bodem aanwezig waren. De komende jaren houden we de ontwikkeling van de bomen nauwlettend in de gaten. Bovengronds doen we dat visueel en beoordelen we de boomkroon bijvoorbeeld met een drone. Ondergronds meten we de komende jaren opnieuw het bodemleven en de beschikbare voedingsstoffen. Zo hopen we een link te kunnen leggen tussen de vitaliteit van de bomen en de toegepaste bodemverbeteraar.
BOKASHI ALS BODEMVERBETERAAR: EEN GESLOTEN KRINGLOOP
Utrechts Landschap gebruikt als bodemverbeteraar onder andere gefermenteerd organisch restmateriaal dat is vrijgekomen bij het maaien en ruimen van bladeren in haar eigen natuurgebieden. Aan het organisch materiaal worden bacteriën toegevoegd om het fermentatieproces op gang te brengen. Daarna wordt het materiaal luchtdicht in plastic verpakt en blijft het een tijd afgesloten liggen. Als na een aantal maanden de verpakking wordt geopend is het plantmateriaal nog herkenbaar. Het proces is vergelijkbaar met dat van zuurkool dat van witte kool wordt gemaakt. Het materiaal dat hierbij als bodemverbeteraar vrijkomt wordt ook wel bokashi genoemd, dat in het Japans gefermenteerd organisch materiaal betekent. Boswachter Jacqueline: ‘Het is één van de meest efficiënte manieren om organisch restmateriaal, zoals gemaaid gras of gevallen bladeren, terug te geven aan de bodem.’ Bezoekers aan de natuurgebieden zullen in de eerste dagen na het aanbrengen van bokashi merken dat het materiaal zurig ruikt. Deze geur zal vanzelf verdwijnen.
Boswachter Jacqueline: ‘In tegenstelling tot de gebruikelijke compostering komt er bij het maken van bokashi nagenoeg geen CO2 vrij en wordt de energie behouden. Het is een goed voorbeeld van een kringloopproces. Bokashi zorgt voor verrijking van de bodemstructuur en voeding. Het komt het bodemleven ten goede en daarmee dus ook de planten- en boomgroei. De bodem kan beter vocht vasthouden en bomen kunnen beter voedsel opnemen en beter groeien. Gezonde bomen en een gezonde bodem zorgen voor meer weerbaarheid bij aantastingen door schimmels en bacteriën.’