Stikstof, wat is het eigenlijk?
1. Stikstof zit in de lucht, dus waarom is het slecht?
Stikstof (N2) is een kleur- en reukloos gas dat overal om ons heen is. Ongeveer 78% van alle lucht bestaat uit stikstof. Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mens en milieu. Maar er zijn ook verbindingen van stikstof in de lucht die wel schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Dit zijn stikstofoxiden (NO, een verbinding van stikstof en zuurstof) en ammoniak (NH3, een verbinding van stikstof en waterstof). Als gesproken wordt over de ‘stikstofproblematiek’ gaat het over deze verbindingen.
2. Wat zijn de bronnen?
Stikstofoxiden worden vooral door het verkeer, de industrie en energiecentrales uitgestoten. De ‘100 km maatregel’ van het Rijk is er bijvoorbeeld op gericht om de uitstoot door het verkeer te verminderen.
Ammoniak komt vooral vrij in de landbouw, en dan met name in de veeteelt. Als urine en mest zich mengen, ontstaat er ammoniak. Ook bij het uitrijden van mest en het gebruik van kunstmest komt ammoniak vrij. Ruim 80% van de ammoniakuitstoot in Nederland komt uit de landbouw en met name uit mest (Wageningen University & Research).
Stikstofoxiden en ammoniak verspreiden zich als gas door de lucht. Daardoor komen deze stoffen bijvoorbeeld terecht in natuurgebieden waar geen landbouw is, of hebben snelwegen een veel grotere impact dan alleen direct ter plekke. Wij krijgen stikstof uit het buitenland, maar wij zijn een nog veel grotere ‘stikstofexporteur’.
3. Wat is het probleem?
Te veel en te langdurige uitstoot van stikstofoxiden en ammoniak leidt tot grote problemen, op meerdere vlakken:
- Het tast de kwaliteit van de lucht aan, en daarmee van een gezonde leefomgeving;
- Het tast de kwaliteit van bodem en water aan, en daarmee van een gezonde leefomgeving;
- Het tast de kwaliteit van onze natuur aan, en daarmee van een gezonde leefomgeving.
4. Wat zijn de effecten op natuur?
- Vermesting. Stikstof is een voedingsstof, het is niet voor niets een element in kunstmest en bijvoorbeeld in de mestkorrels die je koopt voor de tuin. Maar te veel stikstof in de natuur leidt ertoe dat bepaalde soorten sterk de overhand nemen. Dat zijn de ‘stikstofminners’, zoals brandnetel, braam, pijpenstrootje. Prima om die soorten ook een plek te gunnen, maar ze nemen het nu helemaal over: ze profiteren van de extra hoeveelheid voedingsstoffen en concurreren andere soorten weg. En dat zijn juist (zeldzame) soorten die groeien onder voedselarme omstandigheden. We verliezen daarmee soorten en dat heeft effect op de biodiversiteit. Dat speelt in tal van natuurgebieden: natte & droge graslanden, natte & droge heide/stuifzand, zwakgebufferde vennen, stroomdalvegetaties en bossen. Dat zien we ‘op het land’, maar ook in het water dat door te veel stikstof (en fosfaat, sulfaat) steeds voedselrijker wordt. Zuurstofproducerende planten verdwijnen, wat tot een dode sloot leidt. Uitspoeling van nitraat naar het grondwater kan ertoe leiden dat dit omgezet wordt in de giftige stof nitriet.
- Verzuring. Als we het over een silent killer hebben, dan is dit er zeker eentje. Ammoniak en stikstofoxiden hebben namelijk een enorme, slopende impact op de bodem en het bodemleven. Ammoniak leidt tot verzuring in de bodem: door chemische processen ontstaan er zuren, wat ertoe leidt dat de hoeveelheid kalk afneemt en dat giftige stoffen zoals aluminium vrijkomen. Al met al wordt de gehele mineralenbalans van de bodem sterk verstoord. En dat heeft veel effect op schimmels – die met plantenwortels samenwerken – en op het gezond functioneren van bomen en planten. Ze krijgen te weinig goede mineralen binnen en te veel ‘junkfood’. Eikensterfte is een voorbeeld van deze complexe chemische doorwerking. Ook uit het zich in kalkgebrek bij vogels: eieren krijgen te dunne schalen of koolmeeskuikentjes hebben gebroken pootjes omdat hun botjes te zwak zijn. Kortom, het gehele bosecosysteem wordt aangetast, waarbij het bos ook kwetsbaarder wordt voor andere ‘aanvallen’, waaronder verdroging en ziektes.
5. Europese afspraken
De stikstofdiscussie is (juridisch) aangekaart vanuit natuurdoelstellingen: internationale afspraken die Nederland heeft gemaakt met Europa. We hebben goed te zorgen voor onze bijzondere, Europese natuurgebieden (N2000). Te veel stikstof heeft effect op die natuurgebieden én op die afspraken. Daarnaast zijn er nog andere afspraken met Europa – en onszelf – met betrekking tot de totale stikstofuitstoot door (vooral) de landbouw, klimaatdoelstellingen én de waterkwaliteit. We scoren als Nederland helaas voor alles ruim onvoldoende. Dit heeft grote effecten op ons milieu en onze leefomgeving. Het is belangrijk om dit op te lossen, niet alleen omdat dit ‘moet’ van Europa: het is onze eigen, nationale, duurzame verantwoordelijkheid.
6. Wat merken we in onze UL-terreinen?
Vooral zandgronden zijn heel gevoelig voor vermesting en verzuring. Bijvoorbeeld omdat er van oorsprong al weinig kalk in de bodem zit. Op de Veluwe, een groot zandmassief, is veel onderzoek gedaan naar de negatieve effecten van stikstof. Utrechts Landschap heeft laten onderzoeken of dat ook voor de Utrechtse Heuvelrug geldt, en dat is helaas erg vergelijkbaar, omdat beide stuwwallen dezelfde geologische geschiedenis en vergelijkbare bodems hebben. Wij zien in onze heide/stuifzandterreinen natuurlijk vergrassing, maar ook dat het grijs kronkelsteeltje (mos) sterk toeneemt. Dit is een echte stikstofliefhebber, die dikke plakkaten maakt, waardoor het zand wordt vastgelegd en er geen mogelijkheden zijn voor andere kiemers. Overal zien we de verbraming snel toenemen, zelfs in onze wilgengrienden. Eiken hebben het moeilijk en verliezen hun levenskracht. Kortom, er is ook in onze terreinen veel aan de hand, en met alleen gerichte beheermaatregelen redden we het helaas niet om het op te lossen.
Lees hier meer over onze visie op de aanpak van stikstof.