Column: Kuddewandeltocht

Schaapsherder Dore van Montfoort

Leunend op haar haakstok trof ik onlangs stagiaire Dore van Grebbeveld Schapen &zo aan bij Bornia. Voor haar opleiding tot herder moest ze een evenement organiseren. Ze koos voor een kuddewandeltocht: een initiatief waarbij geïnteresseerden kunnen meelopen met de schaapskudde wanneer deze naar een ander begrazingsgebied wordt verplaatst. Dat klinkt misschien saai, maar dat is het allerminst. Er komt behoorlijk wat kijken bij zo’n trektocht!

Het was een regenachtige ochtend, toen een groep belangstellenden zich op Bornia verzamelde, maar niemand scheen er last van te hebben. Mogelijk waren ze, net als ik, blij dat het na een lange droge peridode eindelijk eens regende? In afwachting van een paar laatkomers, heette Dore ons welkom. In de verste verte geen hond, laat staan een schaap, te bekennen. Logisch, want ze moesten opgehaald worden bij De Krakeling. Dit ‘voorlopen’ van de route zorgt ervoor dat je weet wat je zoal onderweg tegenkomt en waarvan de schapen (en dus ook de herder) mogelijk problemen kunnen ondervinden. Zoals in ons geval het trotseren van een drukke provinciale weg, een mountainbikepad, een redelijk steile helling, smalle bospaden en flinke plassen op de paden. Onderweg proberen de schapen als het even kan het bos in te duiken om te snaaien van het jonge blad van struiken. De border collies op De Krakeling keken reikhalzend uit naar hun taak om de kudde bijeen te houden.

Volgens Dore zijn de ooien soms niet vooruit te branden, maar nu liepen ze in hoog tempo voor ons uit. Zie ze dan maar een tegen te houden bij de drukke weg! Het verkassen van de kudde is nooit saai: je zult maar meemaken dat de kudde op de snelweg belandt! En die ervaring had ze.

De wollige grazers hebben een belangrijke taak in het natuurbeheer. Door de begrazing wordt voorkomen dat de heide vergrast en uiteindelijk in een bos zal veranderen. Veel heideterreinen van Utrechts Landschap krijgen jaarlijks meermaals bezoek van deze zogenaamde gescheperde kudde. Soms worden ze ook ingezet in het zogenaamde schraalgrasland. De schaapsherder laat de kudde van doorgaans zo’n 250 schapen meestal enkele dagen in een bepaald gebied grazen. Met hulp van een of twee honden trekken ze daarna weer verder, zo nodig met assistentie van nog een herder.

Zo’n rondreizende schaapskudde is leuk om te zien en krijgt veel bekijks. Voor schapen is dit echter een stressvol proces dat niet verstoord mag worden. Want wist je dat een schaap kan overlijden aan de gevolgen van stress? Ook de honden mogen tijdens het werk niet geaaid worden, dan verdwijnt de concentratie.

Mijn keuze om deel te nemen aan dit evenement kwam overigens niet uit de lucht vallen. Ik heb iets met schapen. Waarschijnlijk is dat ontstaan toen ik in Engeland woonde, North Yorkshire om precies te zijn. Daar wemelt het van de schapen. Vooral het ras Swaledale kom je er veel tegen: het is oersterk en zeer geschikt voor de soms extreme weercondities op de ‘moors’.

Maar ik was pas écht verkocht toen ik een bezoek had gebracht aan een boerderij met het schapenras Wensleydale. Zelf schapen houden en misschien wel fokken zag ik ineens voor me. Voor zover ik weet komt het Wensleydale ras niet in Nederland voor. Het is een groot en schuw schaap, de vacht bestaat uit superzachte dreadlocks van wol en hangt tot op de grond.

Door omstandigheden is het er helaas niet van gekomen, maar wie weet wat de toekomst nog in petto heeft?

Jacqueline van Dam
Boswachter publiek Utrechts Landschap