Column: natuurwonder
De natuur zit vol wonderen. Neem nou de gierzwaluw. Met ogenschijnlijk supersonische snelheid scheert hij door de lucht. De schrille kreten tijdens zijn vlucht zijn onmiskenbaar. En ineens zijn ze weer in ons land, je kunt er bijna de klok op gelijk zetten: dat moment is altijd rond koningsdag. Na slechts honderd dagen (echt waar!) vliegen ze weer terug richting Centraal en Zuidelijk Afrika.
En denk maar niet dat de beestjes een relaxed verblijf hebben in ons kikkerlandje: de vederlichte vogels hebben een bomvolle agenda. Ze moeten zoeken naar een partner, broeden en kroost vliegvlug maken, ga er maar aan staan! En verdomd, zo snel als ze kwamen, zijn ze ook weer gevlogen. Boeiend toch, dat getal van 100 dagen?
Mijn fascinatie voor deze vogelsoort komt overigens niet uit de lucht vallen. Ieder jaar weer weten zo’n zeven tot tien gierzwaluwen mijn woonomgeving te vinden. Dan is het weer de hoogste tijd voor veel vlieguren rond mijn huis. De vogels bereiken topsnelheden die ik tegenwoordig met mijn auto nooit meer rijd, namelijk tot zo’n 120 km/u. Daarnaast zijn ze ook zeer behendig. Door de sikkelvormige vleugels kunnen ze zweven, scheren, zeilen, duiken en wentelen.
De luchtacrobaat kent nauwelijks rust, hij doet nagenoeg alles vliegend. In de eerste plaats natuurlijk voedsel (insecten) vangen, soms tot op grote hoogte. Maar ook slapen, paren en nestmateriaal zoeken gebeurt tijdens de vlucht. De pootjes van de vogel zijn nauwelijks ontwikkeld, lopen kan hij er niet mee. Gelukkig heeft de gierzwaluw wel lange nagels, hiermee vindt hij goed houvast aan muren en richels. Een nestje bouwen doet de van oorsprong rotsbewoner het liefst in openingen in oude gebouwen, bijvoorbeeld onder dakpannen en in de nok van daken. De gierzwaluw legt doorgaans twee of drie eitjes per jaar. In de periode mei – juni worden ze uitgebroed. De levenskansen van de kuikens hangt af van het aanbod van insecten. Tijdens het broedseizoen zijn er tot wel 20.000 beestjes per dag (!) nodig, die de ouders in hun keelzak vervoeren.
Het is inmiddels juli en de jonge gierzwaluwen zijn uitgevlogen. Met enig gevoel van weemoed ga ik binnenkort weer afscheid nemen van deze wonderen der natuur.
© Jacqueline van Dam,
Boswachter Utrechts Landschap