Column: da’s leuk
Het is begin juni, een prachtige zonnige avond rond de klok van acht als ik mijn ‘partner in crime’ ontmoet in de bossen van Bilthoven. Hij neemt me mee naar een verscholen locatie in een bosstrook aan de rand van een akker. Het laatste stukje lopen we in doodse stilte om de natuur niet te verstoren. We proberen zo min mogelijk takken te laten kraken en bladeren te laten ritselen. Knap hoe hij het plekje weet te vinden waar de hoogzit staat en gebaart naar mij om op de wankel uitziende constructie te klimmen. Zelf neemt hij plaats op een meegenomen opklapbaar campingstoeltje.
Daar zit ik dan, ‘gewapend’ met een verrekijker op een hoogzit, met niet meer dan een paar latjes onder mijn zitvlak. En hoog zit ik! De twee schroeven waarmee de zitconstructie aan een boom is bevestigd lijken niet al te vast te zitten. Onder mij zie ik hulst groeien, dus ik kan maar beter niet vallen. Het uitzicht is prachtig! De gevarieerde beplanting bestaat uit eik, lijsterbes, hazelaar, krentenboom, stekelvaren, gras, mos en klein springzaad. De takloze boom naast mij heeft het leven gelaten. Ook ligt er een stapel dode takken. Kortom, een ideale locatie waar insecten, vogels en kleine zoogdieren voedsel en huisvesting kunnen vinden.
In het nog felle zonlicht zie ik veel ‘biddende’ zweefvliegen. Verderop is een grote groep muggen aan het dansen. Het gezang van vogels als zwartkop en roodborstje komt na zo’n half uur tot rust. In de verte lijkt een hond bijna non-stop te blaffen. Dat is dan ook het enige geluid dat mijn meditatief moment verstoort. Intussen wachten mijn gezelschap en ik, ieder op onze eigen plek gestationeerd met zicht op een aantal pijpen van een grote dassenburcht, op wat er komen gaat.
Ons geduld wordt uiteindelijk beloond! Na zo’n anderhalf uur komt er een das aarzelend uit zijn burcht tevoorschijn. Vanuit de pijpopening kijkt hij met zijn wit-zwarte snuit om zich heen en ruikt hij of het veilig is om naar buiten te komen. Een beetje waggelend loopt hij wat heen en weer en lijkt daarna iets in mijn richting te komen. Wat een geluk! Al snel zie ik ‘m verdwijnen achter de hoop met dode takken. Klaarblijkelijk is daar ook een pijpingang. Veel te kort maar machtig mooi, deze eerste keer in mijn leven dat ik een das in het echt heb gezien. Daar kan geen natuurfilm tegenop!
Plotseling wordt de stilte verstoord door een gaai die al krassend een buizerd uit zijn territorium verjaagt. Wanneer de zon langzaam in kracht afneemt en bijna onder is beginnen een fitis, merel en boomklever nog wat te zingen. In de verte ligt een berg vers gegraven zand afkomstig van een zoveelste verbouwing aan de burcht. Het schemert al aardig als ik daarachter twee dassen meen te spotten. Het is vanaf de hoogzit niet goed te zien, maar ik meen toch echt twee drentelende lijven met goede schutkleur te kunnen onderscheiden. Als kers op de taart komt er nog een das tevoorschijn vanuit een pijp die het dichtst bij mijn uitkijkpost is. Ik geniet intens als het dier liggend op zijn rug zijn borst gaat poetsen. Daarna gaat hij zich uitgebreid krabben, ik krijg er haast zelf jeuk van. Tot slot legt hij nog een laatste hand aan zijn ‘avondtoilet’ alvorens hij weer zijn toevlucht tot de burcht zoekt. Het is inmiddels ruim na tienen en te donker om de dieren nog te spotten. Als wij zo stil mogelijk de inventarisatielocatie verlaten, zullen de vier dassen ongetwijfeld voedsel gaan zoeken in de bosbodem en de naastgelegen akker.
Naschrift: Deze dassenwaarneming maakt deel uit van een natuurinventarisatie in opdracht van de terreinbeheerder. Dassen gedijen het beste bij rust. Ga daarom niet zelf op zoek naar deze dieren.
Jacqueline van Dam,
boswachter publiek Utrechts Landschap
Foto: Maarten den Hartigh